Om grip te kunnen houden op de ontwikkeling van technologie met gezichtsherkenning, is veel betere voorlichting nodig. De technologie wordt door steeds meer organisaties ingezet, maar het is vaak in strijd met de Europese privacywetgeving AVG.
Dat schrijft Jorden Bailey die werkzaam is bij juristenkantoor ICT Recht. Wie de AVG erop naslaat, zal merken dat er weinig overblijft van de ambitie om gezichtsherkenning in te zetten met het doel om personen te identificeren, dan wel te verifiëren.
De AVG verbiedt namelijk de verwerking van bijzondere persoonsgegevens. Het individu moet expliciet toestemming geven voor het gebruik van zijn gegevens. Daar gaat het vaak al mis, constateert Bailey.
Maar ook moet de verwerking van persoonsgegevens in lijn zijn met het gewenste doel. De toegang van een recreatieplas monitoren met camera’s die in staat zijn gezichten te herkennen, is volgens Bailey een voorbeeld van een verwerkingsactiviteit die niet proportioneel is ten opzichte van het doel.
Toch wordt gezichtsherkenning in toenemende mate ingezet door particuliere organisaties. Het is volgens Bailey ‘een interessante en haast ontembare ontwikkeling, maar onder de AVG in veel gevallen hartstikke verboden’.
Er dreigt nu een wildgroei van dergelijke technologieën terwijl voorlichting van allerlei privacy-organisaties tekort lijken te schieten. En daarom moet de voorlichting over wat wel en niet mag met gezichtsherkenning verbeterd worden, aldus Bailey.