De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) start een onderzoek naar de privacybescherming bij thuisonderwijs door onderwijsinstellingen.
Aanleiding voor het onderzoek is natuurlijk de coronacrisis waardoor onderwijsinstellingen massaal zijn overgestapt op digitaal thuisonderwijs. De AP verwacht dat lesgeven en toetsen op afstand altijd voor een deel in het onderwijs zullen blijven, ook na versoepeling van de coronamaatregelen. Daarom vindt de AP het des te belangrijker dat onderwijsinstellingen hierbij zorgvuldig omgaan met persoonsgegevens.
Het algemene beeld is dat onderwijsinstellingen waarde hechten aan het borgen van de privacy, maar dat dit in de praktijk nog niet altijd goed is geregeld. Dit komt door de korte tijd waarin onderwijsinstellingen het afstandsonderwijs moesten organiseren.
Bovendien hebben ouders, leerlingen, studenten en docenten bij de AP hun zorgen geuit over de verwerking van persoonsgegevens in het afstandsonderwijs. Zij vragen zich bijvoorbeeld af of de systemen die scholen gebruiken om te videobellen wel veilig zijn. En of gegevens niet in verkeerde handen kunnen vallen.
Hoewel het onderzoek zich richt op het afstandsonderwijs in het mbo, hbo en wo, zijn deze aanbevelingen ook relevant voor basisscholen en het voortgezet onderwijs.
Regelgeving
Regels waar scholen aan moeten denken bij onderwijs op afstand, gaan onder meer over het opstellen van beleid over welke applicaties mogen worden ingezet. Daarin moet zijn vastgelegd waarvoor de videobeelden mogen worden gebruikt.
Als het niet noodzakelijk is, moet de onderwijsinstelling ervoor zorgen dat er bij het maken van beeldopnamen van een digitale les geen leerlingen of studenten in beeld zijn.
Ook moet de onderwijsinstelling goede afspraken maken met de softwareleverancier, onder meer over de bewaartermijn van de beelden. Beelden mogen namelijk niet langer worden bewaard dan strikt noodzakelijk.
foto: Wokandapix