Internet of Things (IoT) is op veel plekken te vinden: in auto’s, fabrieken, steden, woningen et cetera. Bijna alle IoT-apparaten staan in contact met datanetwerken op aarde, maar het aantal devices dat verbinding legt met satellieten zal rap toenemen. Volgens onderzoeksbureau Omdia zijn het er in 2025 al tien miljoen.
Het aantal IoT-apparaten met een satellietverbinding groeit komende jaren met een factor vier. In 2019 ging het om 2,7 miljoen apparaten. In 2025 komen we uit op 10,3 miljoen stuks, valt te lezen in het rapport Omdia Satellite IoT Market Report 2020.
De bijbehorende omzet verdubbelt in dezelfde periode. In 2019 ging er 233 miljoen dollar in om. Dat zal in 2025 liggen op 544 miljoen. De groei is mede te danken aan commerciële ruimtevaartprojecten zoals Starlink van SpaceX en Project Kuiper van Amazon. Deze bedrijven lanceren satellieten die geschikt zijn voor wereldwijde IoT-diensten, ook op plekken waar internettoegang nu nog niet mogelijk is.
De onderzoekers wijzen erop dat de markt voor IoT via de satelliet relatief klein is. Toch is de technologie belangrijk, want het levert diensten aan belangrijke industrieën waaronder de olie en scheepvaart. Bij de genoemde aantallen in het onderzoek van Omdia gaat het specifiek over apparaten die direct in contact staan met satellieten.
Er zijn al verschillende bedrijven die zich richten op IoT via de satelliet. In Nederland is Hiber een bekend voorbeeld. Vaak hebben deze bedrijven eigen technologie ontwikkeld voor de verbinding tussen IoT-apparaat en satelliet. Er zijn ook bedrijven die bestaande IoT-technologieën zoals LoRaWAN, NB-IoT, LTE-M en op termijn 5G NR Low Power willen gebruiken. Dit heeft als voordeel dat er meer apparaten beschikbaar zijn, met als gevolg lagere kosten.
De komende jaren zullen speciale satelliettechnologieën belangrijk zijn om contact te leggen met een satelliet in de ruimte. Over tien tot vijftien jaar zal dat anders zijn. Dan zal het verschil tussen een satelliet IoT-apparaat en een ‘aards’ IoT-apparaat verdwijnen, aldus de Omdia-onderzoekers.