Het was een gemêleerd maar deskundig gezelschap dat met elkaar in discussie ging tijdens dit Grotetafelgesprek over Datacenter & Cloud. Zo was niet alleen de datacenter- en glasvezelbranche vertegenwoordigd in respectievelijk Stijn Grove (DDA) en Andrew van der Haar (Fiber Carrier Association), maar toeleveranciers als Stulz, Rittal, en een leverancier van maatwerk storage en servers RNT Rausch, schoven ook aan. Net als Hans ten Hove van Datto, een bedrijf dat zonder datacenters niet zou kunnen bestaan en diensten via msp’s naar de markt brengt. De heren gingen in discussie aan de hand van vijf stellingen.
Stelling 1: Er is dringend behoefte aan meer datacenters
Marc Corbeek, Salesmanager Business Unit IT bij Rittal, weet dat er een dringende behoefte is aan extra datacentercapaciteit – en die zal voorlopig aanhouden. “Er verandert veel. AI is al een jaar een buzzword in de sector, maar het is inmiddels ook bij mensen zelf een trending topic geworden. Het heeft heel snel een enorme vlucht genomen. Wie zich dat realiseert weet wat er nodig is om die trend te ondersteunen en mogelijk te maken, en onderkent dat alleen daarvoor al meer datacenters nodig zijn.”
Vincent van der Linden, Regional Business Leader bij RNT Rausch onderschrijft dit nadrukkelijk. “Er is bij eindklanten al langer behoefte aan diensten die hen ontzorgen. En laten we duidelijk zijn: AI is ook een service waarin je je als individueel bedrijf vaak niet wilt onderscheiden, dat koop je dus in via de cloud. Dat betekent weer een extra product dat men via datacenters af wil nemen.”
Privacy en security bij AI
Van der Linden realiseert zich dat de voors en tegens als het gaat over on-premise, public cloud en private cloud later in het gesprek nog aan de orde komen, maar loopt vooruit op de link met de mogelijke privacy en security issues die bij dat onderwerp spelen. “We zien beslist dat AI ook een zorgenkindje wordt, want wat gebeurt er met de kritische data van jouw bedrijf als medewerkers het delen met en laten verwerken door AI?” Hoewel het thema nog niet zo heel lang speelt, zie je nu al, stelt Van der Linden, dat wanneer je kritische data aanlevert aan AI, dit een onderdeel gaat vormen van het verrijken van het gehele platform. Dat is beslist een uitdaging.
De Regional Business Leader schetst in grote lijnen een oplossing die tegemoet zou kunnen komen aan de capaciteitsproblemen, de stroomproblemen en de privacyproblemen. “Wij zouden er een voorstander van zijn om datacenters aan elkaar te koppelen. Dit terwijl gebruikers weten hoe het grid is opgebouwd en waar hun data heel concreet staan.”
In dat geval, stelt Van der Linden, zou je ook informatie kunnen uitwisselen en in een breder grid, met meer vermogen, kunnen verwerken. “Ik ben daarom voorstander van het bouwen van een datagrid van en voor informatiesystemen. Dit op basis van een veilige data-uitwisseling en een fair use policy. Mijn onderneming levert bepaalde geanonimiseerde data aan anderen, maar krijgt dat ook terug. Zo benut je de capaciteit van datacenters maximaal en werkt toch de security zoals je dat verwacht en verlangt.”
Datacenters zijn op sommige momenten meer belast dan op andere
Na enige nadenken reageert Stijn Grove, Managing Director bij Dutch Data Center Association. “Wat ik nu hoor, bevestigt mijn beeld van een nog verdergaande disruptie in de omgang met data.” Hij stelt dat het eigenlijk raar is van een disruptie te spreken in een sector die in feite nog heel jong is. “Onze wereld, onze sector, is niet alleen inhoudelijk en technisch, maar ook in de beeldvorming continu aan verandering onderhevig.” Maar de suggestie van Van der Linden biedt volgens Grove kansen. “De hoeveelheid data groeit, maar de verwerking piekt op bepaalde momenten.” Dit heeft echter consequenties: datacenters zijn op bepaalde momenten meer belast dan op andere momenten. En dat geldt nadrukkelijk ook voor het stoomnet. Het is dus zaak de capaciteit van de datacenters te balanceren. “Hetzelfde geldt grosso modo voor de arbeidsmarkt: ook daar hebben we te maken met krapte. Dus een meer efficiënte inzet van datacenters is een belangrijke stap.”
Stroom is de bottleneck
De afgeleide vraag is dan: is er meer te bereiken met de bestaande datacenters? Kunnen we de motor wellicht verder opvoeren? Dat is een vraag die Carlo Brouwer, Managing Director bij Stulz Groep, kan beantwoorden. “Als klanten meer capaciteit nodig hebben dan stijgt ook de behoefde aan koeling. Dat geldt natuurlijk voor de grote datacenters, maar net zo goed voor edge- en kleine serverruimtes.” Wat Brouwer wil zeggen is: je kunt de motor wel willen opvoeren, maar je moet er toch zeker ook voor zorgen dat er voldoende benzine in gaat en dat de koeling het afdoende doet. “Dus ja, je kunt zeker per vierkante meter meer rekencapaciteit genereren, maar dat lost zeker niet alle problemen op. Zoals de energiecongestie die we ervaren op het moment. Sterker nog, die maak je in feite alleen maar groter. Stroomvoorziening is op dit moment de bottleneck.”
Marc Corbeek sluit deze ronde af. “Het wordt niet alleen maar groter en meer gecentraliseerd in deze sector. Retail-organisaties richten nu eigen kleine datacenters in om in hun eigen omgeving kassasystemen te laten draaien, of om te experimenteren met AI. De kennis daar ontbreekt vaak, dus daar leveren wij samen met partners complete oplossingen die bestaan uit behuizing, koeling, noodstroom en een brandblusinstallatie.”
Stelling 2: Partners slagen er onvoldoende in maximaal te profiteren van de mogelijkheden die moderne datacenters bieden
Hans ten Hove, Area Vice President voor Continental Europe bij Datto is het in een eerste reactie niet met de stelling eens. “Ik denk dat ze wél heel goed gebruikmaken van wat datacenters kunnen bieden.” Hij geeft een voorbeeld uit de praktijk bij Datto. “Wij bieden pentesten aan. Dat is een heel actueel onderwerp, zeker straks, bij de invoering van NIS2.” Het uitvoeren van pentesten kost bedrijven in de praktijk veel tijd en geld. “Daarom zijn er nu partijen die pentesten als service aanbieden. Op die manier kan elk mkb-bedrijf het laten uitvoeren voor een paar honderd euro.” Dus eigenlijk draait Ten Hove de stelling liever om: “Ik zie heel veel businessmodellen die mogelijk zijn door de mogelijkheden van cloud, en daarmee indirect, die van datacenters.” Datto maakt deel uit van dat systeem, wordt uit het relaas duidelijk. “We doen drie tot vier acquisities per jaar en dat zijn altijd bedrijven die iets nieuws bieden op dit gebied.”
Van der Linden (RNT Rausch) deelt een andere observatie. “We zien wel dat er heel veel ineffectiviteit in het datacenter is. Zo zetten partijen hun apparatuur of services doorgaans niet uit bij als die niet gebruikt worden.” De diensten zijn immers allemaal heel makkelijk op te starten, maar van uitfaseren komt het vaak niet, of we kopen meerdere diensten die eigenlijk hetzelfde doen. “Partners zouden daar advies in kunnen geven.” Het niet afschalen of uitschakelen van services heeft zeker ook een relevant security-aspect. “Applicaties die onbewust of onbedoeld blijven functioneren zijn niet zichtbaar voor de beveiliging.” Los daarvan benutten dergelijke services onnodig capaciteit.
Betere communicatie
Stijn Grove (DDA) is het weliswaar eens met die observatie en vermoedt dat er verbeterslagen te maken zijn. “Maar tegelijkertijd hebben we het in dit gesprek ook over een wereld die snel belangrijk geworden is. Alle startups van de laatste 25 jaar zijn in de cloud geboren en opgegroeid. Die maken gebruik van moderne datacenters. Zonder dat kunnen ze niet bestaan.”
Andrew van der Haar, van de Fiber Carrier Association (FCA) gaat specifiek in op de stelling. “Ik denk inderdaad dat partners er niet in slagen maximaal te profiteren van alle mogelijkheden die het datacenter hun kan bieden. Zo kiezen ze nog weleens buiten het datacenter om voor bepaalde connectiviteit, bijvoorbeeld als het gaat om storage. Dan creëren ze zelf een koppeling met Azure.” Dat is natuurlijk prima,” geeft Van der Haar aan, “maar als je het via het datacenter doet ben je verzekerd van continuïteit, veiligheid en betrouwbaarheid.”
Alle startups van de laatste 25 jaar zijn in de cloud gegroeid
Daar is Ten Hove (Datto) het mee eens. “Datacenters communiceren nu niet, of te weinig, wat de mogelijkheden zijn. Veel partners weten daarom eigenlijk niet wat er allemaal mogelijk is.”Stelling 3: Hybride cloud-oplossingen brengen de sterke punten van public cloud en private cloud bij elkaar. Het is dus niet meer nodig om te kiezen voor de ene of de andere vorm.
Stelling 3: Hybride cloud-oplossingen brengen de sterke punten van public cloud en private cloud bij elkaar. Het is dus niet meer nodig om te kiezen voor de ene of de andere vorm.
Het kwam al vaker in ChannelConnect aan de orde: hoe verhouden public-, private- en hybride cloud zich tot elkaar. En waarop baseer je de keuze?Hans ten Hove (Datto) reageert als eerste: “Ik denk dat het heel erg afhankelijk is van applicaties, van de kosten en van de security.” Hij stelt dat public-platformen niet altijd even veilig zijn. “Dat wordt echter ten onrechte wel vaak aangenomen.” De afnemer van de service is immers zelf verantwoordelijk voor de security en de back-up.On-premise is volgens Ten Hove in veel gevallen nog steeds een goede oplossing, ook als het wellicht ouderwets mag klinken. “Netjes in een eigen omgeving, bijvoorbeeld in een Rittal-rack in een eigen serverruimte. Ook die oplossing heeft nog steeds bestaansrecht, net als de andere twee vormen.”
Daarom moeten partners zich afvragen wat de eindklant nodig heeft, qua capaciteit, qua koeling en qua data-security. Die kennis ontbreekt bij veel eindklanten, is de mening van de deelnemers aan tafel, dus moeten partners er dan voor zorgen dat ze optimaal advies kunnen geven. “Ik zie eigenlijk een ontwikkeling dat de locatie waar de data geproduceerd wordt een andere plek is dan waar men de data verwerkt,” analyseert Van der Linden (RNT Rausch). “We zien nu dat de informatie uit elkaar wordt getrokken.”
Je gebruikt dezelfde voordeur en stroomaansluiting
Hij licht dat nader toe. “Vaak heb je zoveel informatie die je wilt verwerken, dat er een soort tussenschifting moet plaatsvinden.” De plaats waar dit gebeurt wordt wel de Fog genoemd. Het is cloud, maar dan heel dicht bij de bron die data genereert. “Al die gegenereerde informatie willen ondernemingen kunnen renderen,” weet Van der Linden. “Tot voor kort kon dat heel gecentraliseerd, nu vanwege de omvang van de datastroom en de latency niet meer.”
Volgens Marc Corbeek (Rittal) vervaagt de scheiding tussen private en public. “Office 365 is private, maar je deelt wel een infrastructuur, een platform, met heel veel andere praktijken. En dat doe je bij een datacenter als klant ook. Je gebruikt dezelfde voordeur en stroomaansluiting.”
Slim combineren
Van der Haar (FCA) onderschrijft dit. “Het is in de praktijk eigenlijk steeds meer én-én. Het is niet langer meer kiezen tussen de varianten, maar het gaat om slim combineren.” Daarnaast ziet hij dat bedrijven steeds vaker de controle terugpakken en kiezen voor wat echt precies bij hun past. ‘Wat is mijn core business,’ luidt dan de vraag. ‘Moet ik honderd mensen op IT-infra hebben? Of koop ik een alternatief in waarmee in een keer een hoop zaken efficiënt geregeld worden.’ Die vraag kunnen eindklanten vaak zelf niet helder formuleren, laat staan beantwoorden. Daar zijn partners als trusted advisors voor nodig. Van der Haar: “Partners moeten zich dan vooral concentreren op het thema business continuïteit, meer dan op het installeren van een officepakket.”
Als partijen die dataverwerking terugbrengen naar de bron, of kiezen voor on-premise, dan is het wel zaak dat die serverruimte veilig en beveiligd is. “Net als in een extern datacenter zul je moeten denken aan fysieke beveiliging, goede sloten, brandblusapparatuur en noodstroom,” geeft Marc Corbeek (Rittal) aan. “Op die manier versterk je de business continuity van de onderneming.” Ten Hove is het daarmee eens. “Tot voor een paar jaar zei iedereen: we moeten naar de cloud. Maar de kosten vallen soms tegen en de flexibiliteit ook. Een mix van een goed ingerichte on-premise omgeving en verschillende cloudvormen kan ideaal zijn, mits een partner voor het juiste advies zorgt.”
Stelling 4: de hegemonie van Amerikaanse platforms wordt niet doorbroken
Stijn Grove (DDA) verwacht dat de meer traditionele enterprise IT een stuk minder snel zal groeien dan de IT-behoefte die AI veroorzaakt. “En dan kom je waarschijnlijk toch uit bij de hyperscalers om in die massale behoefte aan computing te voorzien.” Daar komt iets bij, stelt Van der Linden (RNT Rausch). “De jonge generatie IT-professionals is opgegroeid met cloud, en de applicaties die ze al hun hele leven gebruiken draaien in Amerikaanse omgevingen. Onderschat dat niet. Ze denken serverless en hebben niet van nature een aversie tegen Azure, Google of Amazon. Integendeel.”
Corbeek van Rittal ziet wel dat de geopolitieke situatie nu gevolgen heeft. “Er komt een tegenbeweging door de politieke situatie in Amerika. De snelle opmars van Huawei Cloud kan daar niet los van gezien worden.” Het punt is dat de 28 Europese landen nog niet slagen in een Europese cloud. Grove (DDA): “Het is een federatieve cloud waaraan men werkt, dat functioneert anders. Maar toch is het een belangrijke ontwikkeling.”
Stelling 5: Datacenters zorgen voor werkgelegenheid
De fysieke ‘aaibaarheidsfactor’ van een datacenter is niet al te hoog. Het is niet de bedoeling dat mensen zomaar naar binnen lopen en ramen heeft het gebouw vaak niet. Wellicht is het daarom dat het in de discussie over datacenters zelden over het personeel gaat. Je ziet het personeel wellicht niet, maar er werken veel hooggekwalificeerde professionals in de sector.
Van der Haar (FCA) reageert als eerste: “Neem het datacenter van Google in de Groningse Eemshaven als voorbeeld. Dat biedt werk aan 500 FTE’s. Stijn Grove beaamt dit. “DDA zette een uitgebreid programma op voor het werven en opleiden van personeel. “Dat begint zeker vruchten af te werpen,” geeft hij aan. “Het resoneert ook onder jongeren. Het is gewoon sexy om in deze sector te werken.” Daarbij gaat het, menen Grove en Van der Haar, niet alleen om hbo’ers en universitair geschoold personeel. Zo blijkt de opleiding Klimaattechniek en Elektra op mbo 4-niveau een hele sterke basis. “Je kunt cv-reparateur worden, en dat is een prachtig vak, maar je kunt ook grootser denken en in een datacenter aan de slag. Dat zien we steeds vaker.”
Hoger opgeleide medewerkers nodig
Ook Corbeek (Rittal) ziet een kentering. Gaming, drones, het is wat jonge mensen aanspreekt en dat is niet mogelijk zonder datacenters. “Iedereen heeft eigenlijk op elk moment van de dag met datacenters te maken. Het is relevant en dat spreekt jongeren aan.” Hans ten Hove (Datto) maakt daar wel een kanttekening bij. “De impact die AI op de hele maatschappij zal hebben is groot. Maar terwijl ons onderwijs aan kwaliteit verliest hebben we juist hoger opgeleide medewerkers nodig.” Zij moeten immers leren omgaan met moderne tooling. “Wie gaat straks AI voeden, trainen en bewaken? Dat is een serieuze uitdaging.”
Iedereen heeft op elk moment van de dag met datacenters te maken
Corbeek (Rittal) onderschrijft dit. “Kennis verdwijnt uit Nederland. Dat proces startte al door het outsourcen van IT-taken. Maar daarmee zal ook onze kennis op het gebied van R&D elders gaan landen.